vrijdag 18 januari 2013

gouden eeuw


Wijs drie kenmerken aan in het gedicht van het SONNET (zoek op Wikipedia).

Zeventiende-eeuwers gebruikten zelf overigens de woorden Gouden Eeuw nog niet voor hun eigen welvarende tijd.  Ovidius’ vreedzame gouden eeuw is een utopie, een  droom van een verloren paradijs. Pas veel later, vanaf het begin van de negentiende eeuw, gaan Nederlanders het tijdvak tussen 1600 en 1700 de Gouden Eeuw noemen. Vanaf 1585, toen tijdens de Tachtigjarige Oorlog de Spanjaarden definitief de macht terugkregen in Vlaanderen en Brabant, waren bovendien zo’n 150.000 protestantse zuiderlingen als immigranten naar Holland en Zeeland gekomen.
Petrarisktische poezie is liefdesgedichten van pertarca in de 14e eeuw, via de diverse maniƫristische stromingen van de renaissance tot in de barok.

De gedicht normaal:

Zo wie maar eens betreedt de ring van onze kusten,
die vindt een schoon prieel vol allerhande lusten.
Al wat de hemel zendt, of uit de aarde groeit,
dat komt ons met de zee de haven ingevloeid.
God is gelijk een zon, die duizend gouden stralen
laat op onz’ kleine tuin gedurig nederdalen.
Wat ooit aan bomen hing of op de velden stond,
dat komt hier aan het volk gevallen in de mond.
Wat lijdt het heet Braziel op heden felle slagen
om aan ons verre land zijn vruchten op te dragen:
hier is geen suikerriet, dat in de dalen wast,
en toch wordt hier de jeugd met suiker overlast.
Het Indisch rijk gewas van peper, foelie, noten,
wordt hier gelijk het graan op zolders uitgegoten.
Men plukt hier geen kaneel of ander edel kruid,
wij delen ’t evenwel met ganse schepen uit.
Bedenk dit, Hollands volk, bedenk de hoge zegen,
die u door Godes hand als wonder is verkregen:
in al het rijk gewas zijn uwe velden schraal,
maar gij die zelf niets hebt, ge hebt het allemaal.

De gedicht vertaald:

wie maar eens betreedt de ring van onze kusten,
die vindt een schoon prieel vol allerhande lusten.
Al wat de hemel zendt, of uit de aarde groeit,
dat komt ons met de zee de haven ingevloeid.
God is gelijk een zon, die duizend gouden stralen
laat op onze kleine tuin gedurig nederdalen.
Wat ooit aan bomen hing of op de velden stond,
dat komt hier aan het volk gevallen in de mond.
Wat lijdt het heet Braziliƫ op heden felle slagen
om aan ons verre land zijn vruchten op te dragen:
hier is geen suikerriet, dat in de dalen groeit,
en toch wordt hier de jeugd met suiker overlast.
Het Indisch rijk gewas van peper, foelie, noten,
wordt hier gelijk het graan op zolders uitgegoten.
Men plukt hier geen kaneel of ander edel kruid,
wij delen ’t echter met ganse schepen uit.
Bedenk dit, Hollands volk, bedenk de hoge zegen,
die u door Gods hand als wonder is verkregen:
in al het rijk gewas zijn uwe velden schraal,
maar men die zelf niets hebt, men hebt het allemaal.

3 kenmerken van een gedicht van sonnet:
<!--[if !supportLists]-->1.       <!--[endif]-->Kleine gedichten
<!--[if !supportLists]-->2.       <!--[endif]-->Het is een soort lied
<!--[if !supportLists]-->3.       <!--[endif]-->Het zijn 14 regels per gedicht

Geen opmerkingen:

Een reactie posten